Op 12 september jongstleden hebben een kleine 25 WJB-leden zich verder bekwaamd in de krijgsgeschiedenis van ons land. Logischerwijs bracht de tweede week van september ons in de richting van Arnhem. De verzamelplaats (toen en nu) was villa Hartenstein in Oosterbeek, het voormalige hoofdkwartier van generaal-majoor Roy Urquart.
Een historische locatie waarover door kapitein der mariniers Ton Broers uitgebreid is verteld. Hij nam ons mee terug naar de paralandingen in 1944, de heidegronden rond Oosterbeek, om daarna de opmars te beginnen naar de Arnhemse brug. 48 Uur hoefden de para eenheden de brug te houden want daarna zouden de grondtroepen, vanuit Nijmegen, versterkingen aanvoeren en de opmars naar het Ruhrgebied (om de Siegfriedlinie heen) voortzetten.
Via 3 assen wilde generaal Urquart optrekken. Op twee daarvan werden zijn eenheden door de aanwezige Duitsers tegengehouden. Slechts het bataljon van luitenant kolonel Frost wist de brug te bereiken. Daar hebben zij ruim 72 uur, meer dan gepland, tevergeefs gewacht op de versterkingen vanuit Nijmegen. Helaas wisten de grondtroepen de brug niet te bereiken. Voor de noordelijke helft van Nederland bleek dat een catastrofe te zijn immers voor hen stond toen de hongerwinter voor de deur.
De presentatie van Ton Broers werd gevolgd door een rondleiding door het Airborne Museum. In de kelder een static display van diverse scenario’s. Daarbij een beeld van het hoofdkwartier, de gewondenopvang en de geluiden van inslagen en vuur. Een mooi en zeer leerzaam museum. Zeker de moeite waard om te bezoeken.
De door Jim Enters (ARO 19) en Alex Keil (POTOM 77 -78) opgestelde marsorder voerde ons, na een heerlijke lunch, naar de militaire begraafplaats in Oosterbeek. Op de Airborne War Cemetery liggen meer dan 1.750 geallieerde militairen begraven, die gesneuveld zijn tijdens de Slag om Arnhem. Op de eerste zondag na 17 september worden zij met groot eerbetoon herdacht in het bijzijn van veteranen, hun familie en duizenden geïnteresseerden.
Daar op vooruitlopend heeft onze voorzitter, namens de WJB, een krans gelegd. In zijn toespraak memoreerde Dries van der Vossen dat het Korps Mariniers staat voor Verbondenheid, Kracht en Toewijding. Vandaag stonden wij hier als vertegenwoordigers van WJB om onze Verbondenheid te tonen met de gesneuvelde geallieerde soldaten die voor onze vrijheid het leven lieten, waardoor wij sedertdien in vrede hebben kunnen leven. Aansluitend hebben wij stilgestaan bij het graf van ds. Nicolaas Jacob Arnold van Exel, predikant/lid verzet, de vader van een van onze leden. Hij is gesneuveld toen hij, met zijn fiets, op weg ging naar de frontlijn om hulp te bieden aan zij die dat nodig hebben. Dhr. Ron Goossens heeft, namens ARO klas 19, ter gedachtenis, een bloemstuk op zijn graf gelegd. Een bijzonder moment…
Daarna gingen wij, wederom per as, verder naar de Glider Collection Wolfheze. Indrukwekkend om te zien hoe vele Engelse en Poolse soldaten in gliders, gemaakt van hardboard, de landingen nabij Oosterbeek hebben gemaakt. Sommige succesvol anderen vielen ten prooi aan het Duitse geschut en geweervuur. Ook hier weer een gloedvolle briefing over het wel en wee van de gliders en van hen die er in zaten. De heer Paul Hendriks vertelde enthousiast over zijn uit de hand gelopen hobby. Over de jonge kerels op weg naar de strijd voor onze vrijheid. Triest dat zovelen het niet kunnen na vertellen.
Een groot deel van de gliders hadden hun landingszone op de Ginkelse hei, Dropping Zone “Y”. Hier landen op 18 september 1944 de 4e para brigade, inclusief de benodigde uitrusting, munitie en voeding. Aan deze landingen herinnert het Airborne monument. Met eigen ogen hebben we de omvang en de grootsheid van de Ginkelse heide kunnen ervaren. Hoe 2000 para’s in de chaos op zoek moesten naar hun uitrusting, maar bovenal naar hun kameraden.
Op 16 september 2017 hebben ruim 1000 para’s de sprong opnieuw gemaakt. Naast vele Nederlanders waren daar ook Engelsen, Amerikanen en Canadezen bij. Maar dit jaar ook een aantal Duitsers. Een indrukwekkend schouwspel maar ook een herinnering aan hen die vielen.
Lest we Forget